• Breuken procenten en verhoudingen
  • Meten en maten
  • Schatten
  • Doelen
  • Literatuur
  • Voorbereiding
  • Contact
  • Basisstappen

    Een lijn van vaardigheden

    Van 0-20

    Getalbegrip

    Tellen tot 5

    Tellen tot 10

    Van 10 tot 20

    Bewerkingen van 0 tot 5

    Bewerkingen tot 10

    Bewerkingen tot 20

    zonder brug

    met brug

     

     

    Waarom deze lijn?

    • Geeft een duidelijk beeld van de opbouw van een leerlijn naar het rekenen tot 100.
    • Geeft de leerkracht de mogelijkheid zijn leerlijn bij te stellen.
    • Geeft een duidelijk beeld van de te nemen stappen in de leerlijn.

     

    Getalbegrip

     


    Van 0 tot 5 uitwerking: klik hier om naar het begin terug te gaan

    1) Hoeveelheden handelend en verwoord vergelijken.
     

    Tellen tot 5 uitwerking: klik hier om naar het begin terug te gaan
     

    2) De telrij heen en terug opzeggen met eenheden en 2-tallen.

    3) Getalsymbolen lezen en schrijven.

    4) Begrippen: meer, minder, evenveel en niet- evenveel + de symbolen.

    5) Eén- één relatie.

    6) Plaatsen van getallen op de getallenrij.

    7) Koppelen van hoeveelheid – getal.

    8) s MS'; ">: klik hier om naar het begin terug te gaan
     
    29) Een betekenisvolle situatie kunnen omzetten in een formule en omgekeerd.

    30) Rekenhandelingen uitvoeren in concrete situaties.

    31) Splitsen van hoeveelheden tot 5.

    32) De symbolen + en - kunnen lezen, schrijven, gebruiken.

    33) Aanvullen hoeveelheden tot een gegeven aantal.

    Aantallen al tellend samenvoegen

    34)           E + E                 2 + 3               

    35)          E – E               4 - 1                

    36)          E + . = E           3 + . = 4           

    37)          . + E = E           . + 2 = 5           

    38)          E - . = E           4 - . =

    39)          . - E = E          . - 2 = 3           

    Bewerkingen  tot 10 uitwerking: klik hier om naar het begin terug te gaan
     

    39) Een betekenisvolle situatie kunnen omzetten in een formule en omgekeerd.

    40) Rekenhandelingen uitvoeren in concrete situaties.

    41) Splitsen van hoeveelheden tot 10.

    42) De symbolen + en - kunnen lezen, schrijven, gebruiken.

    43) Aanvullen hoeveelheden tot een gegeven aantal.

    Aantallen al tellend samenvoegen

    44) E + E                      5 + 3               

    45) E - E                      8 - 3               

    46) E + . = E               9 + . = 4           

    47) . + E = E                . + 2 =

    48) E - . = E                9 - . = 1           

    49) . - E = E                . - 2 = 8         &nbnbsp;      

    70) De symbolen x en : kunnen lezen, schrijven en gebruiken.

    71) Vermenigvuldigen en delen                    - met materiaal.

    72) Vermenigvuldigen en delen                    - met schematische voorstelling.